Sportiviteit en Hyundai zijn niet bepaald onlosmakelijk met elkaar verbonden, ook al heeft het merk al meer dan twintig jaar een coupé in de gelederen. De Scoupe en drie generaties van de Coupé bleken hun punten vooral bij jongelui te scoren vanwege de goede betaalbaarheid als occasion, maar de rijeigenschappen lagen nog ver van de Europese norm. Twee jaar geleden maakte de Genesis Coupé de overstap vanuit de States. Met dit bruuske geweld toonde Hyundai dat het heel wat in zijn mars heeft, maar het bleek voor de Nederlandse markt juist wat teveel van het goede. Nu brengen de Koreanen een turboversie van de Veloster, de eigenzinnige coupé-slash-hatchback. Is dit de sportieve Hyundai waar Nederland enthousiast van gaat worden?
Tijdens onze eerdere kennismaking merkten we al op dat we uitkeken naar de turboversie, aangezien de 140 pk sterke 1.6 GDI nog niet de atletische capaciteiten had die we eigenlijk verwachtten. Ondanks het feit dat het nog niet de 210 pk zijn waar we toen van repten, is er met 186 pk in ieder geval een goede sprong voorwaarts gemaakt en zeker met zijn 270 Nm zijn de specificaties toereikend om zich te gaan meten met diverse hot hatches. Overigens geven we de hoop op meer vermogen nog niet op, want het gonst al een tijdje dat er ook nog een Veloster Turbo R-Spec zit aan te komen. Het feit dat concerngenoot Kia al officieel zijn cee'd met een 200+ pk motor heeft aangekondigd, maakt dat alleen maar aannemelijker. In het uiterlijk is de Veloster van zichzelf al een opvallende verschijning, maar bij de turboversie wordt daar nog een flinke schep bovenop gedaan. Met name aan de achterzijde schreeuwen de twee vuistdikke uitlaten en de grof gebouwde diffuser je van afstand toe. Maar ook subtielere elementen als skirts, anders gevormde bumpers en andere kunststof omlijsting voor bijvoorbeeld de mistlichten maken dat de auto een stukje krachtiger oogt. Doordat de zeskantige grille nu geen inleg in de kleur van de lak meer kent, oogt de neus tevens wat lager dan bij de standaard Veloster.
Aan de binnenkant zijn het eigenlijk vooral de stoelen die verraden dat we hier met de turbo van doen hebben. Heel letterlijk zelfs, want boven op de rugleuning prijkt de opdruk 'Turbo'. Ze zijn daarnaast nog wat sportiever aangezet dan normaal, geaccentueerd door witgrijs leer over de opstaande randen en dito biezen en stiksels. Verder is het interieur nagenoeg identiek aan dat van elke andere Veloster. Dat betekent een logische dashboardindeling in een typisch Hyundai-jasje, waarbij er soms wat overdaad aan verschillende materiaalsoorten is. Op een enkele plek is de aansluiting tussen de panelen helaas niet vlekkeloos. Dat is jammer, want met het materiaal an sich is niet zoveel mis. Wat ook zeker niet verkeerd is, is de uitrusting. Met stuurwielbediening, bluetooth, navigatie, cruise control, achteruitrijcamera en zelfs een glazen panorama-/schuifdak kan je bij deze auto moeilijk missende opties bedenken. Qua ruimte doet de Veloster het naar onze smaak opvallend goed voor een type auto als deze die tegen het C-segment aan hangt. Voorin zit je stevig in de sportieve, elektrische verstelbare stoelen en is er voldoende ruimte om je heen. Achterin valt de beenruimte alleszins mee. De diepgeplaatste, schuin aflopende achterbank heeft hier zeker een rol in, waardoor je in ontspannen toestand automatisch een beetje met opgetrokken knieën zit. De hoofdruimte is niet bepaald royaal, maar de waarschuwingssticker op de achterklep - die je met een afbeelding waarschuwt voor de hoofden van de passagiers achterin - laat zien dat Hyundai hier zelf goed van op de hoogte is.
Bij het plaatsnemen valt in eerste instantie het zicht alleszins mee. Natuurlijk zit je relatief opgesloten en is het glas enigszins beperkt om het coupégevoel te versterken, maar het blijft binnen de functionele grenzen. Het achterruitje is zelfs opgesplitst in een opstaand en liggend stuk. Een goed idee, maar in het balkje tussen deze twee ruitjes zit hem juist de crux. Dit balkje blokkeert bij personenwagens juist het oogcontact met je achterliggers en dan merk je ineens hoe vaak je daar eigenlijk gebruik van maakt. Dan zit er niks anders op om maar hard vooruit te gaan, dan hoef je minder op je achterliggers te letten en dat doet de Veloster behoorlijk, maar niet echt indrukwekkend. Dat de beleving van de acceleratie achterblijft, zit hem vooral in de aanwezigheid van een fors turbogat. Pas op toeren komt er wat leven in de brouwerij, maar toch is het allemaal lang niet wat het uiterlijk van de Veloster doet vermoeden. Het neemt niet weg dat de meeste lol wel hoog in de toeren is te beleven, zeker op de stukken met scherpe bochten waar de absolute snelheden uiteindelijk niet zo hoog zullen uitkomen. De juiste versnelling kiezen is daarbij belangrijk, maar daarin word je ondersteund door een heerlijk versnellingsbakje, dat zich met korte slagen nauwkeurig laat bedienen.
In het sturen staat de Veloster zijn mannetje, al had een tikkie strakker wel gemogen. Ook hier blijft de sportieve ervaring - net als bij de vering trouwens - weer achter bij de verwachtingen die de auto schept. De eigenzinnige Hyundai hangt daarentegen wel lekker op het asfalt bij het stevige bochtenwerk. Dit is een belangrijke factor in de eerder genoemde lol die je met deze auto kan maken. Dat het ondanks het uiterlijk allemaal niet zo supersportief is, maakt de auto uitermate goed bruikbaar op dagelijkse basis, al hebben concurrenten bewezen dat die combinatie best met extremere eigenschappen te maken is. De positieve keerzijde van dit alles is dat het verbruik zeer 'des Hyundais' is. De Koreanen reppen zelf van 6,9 liter per 100 kilometer en wij kwamen zelf, inclusief flink wat sportief verreden kilometers op 7,5 liter. Daar kan je als merk met de groene waarden hoog in het vaandel zeker mee thuis komen als het om je sportieve model gaat.
Hyundai dekt zichzelf goed in als het gaat om de verwachtingen van de auto, want het moet vooral een auto worden die het gamma verbreedt en laat zien wat Hyundai ook kan zijn. Hij hoeft geen verkooptopper te worden en dat is gezien de 150 verkochte Velosters in de eerste anderhalf jaar ook geen reële verwachting. Wij zijn bang dat deze Turbo Nederlanders niet massaal over de streep gaat trekken, daarvoor zijn de rijeigenschappen simpelweg niet spannend genoeg. Het zou vooral het sportieve en eigenzinnige uiterlijk moeten zijn die kopers aantrekt, maar juist in dat licht vallen de prestaties weer wat tegen. En dan is er nog de prijs, want die is met een kleine 33 mille niet mals. Voor dat bedrag is er simpelweg teveel spannends te koop en springt de Hyundai er behalve zijn uiterlijk bepaald niet uit. Het sportieve front moet nog steeds door Hyundai gewonnen worden. Dit autootje is zeker weer een stap voorwaarts, maar hier winnen ze de oorlog nog niet mee. We blijven onze hoop dus toch maar weer vestigen op de nog krachtigere en sportiever afgestelde R-Spec.