Renault Wind
1.6 16v

Wilbert Huls - 16 oktober 2010

Een nieuwe Wind

De eerste compacte cabriolet met een stalen klapdak heeft Peugeot geen windeieren gelegd. De 206CC was een regelrecht succes waar menig concurrerend merk met een jaloerse blik naar keek. Uiteraard zijn er sindsdien meer van dit soort autootjes op de markt verschenen en nu meldt ook Renault zich op het strijdtoneel. Renault doet echter zijn reputatie weer eer aan en komt met een heel eigenzinnige invulling, de Wind.

Targa

Deze categorie auto's valt toch wel een beetje samen met de categorie vrouwenauto. Toch kwamen ook uit de andere hoek opvallend vaak positieve reacties. Aan de voorzijde heb je wellicht nog de schattige Twingo-achtige aanblik, maar de bijzondere daklijn, de stoere welvingen en spoilers op de achterkant en de donkere zeventien inch velgen maken er toch een bijzonder portret van. De daklijn oogt niet alleen bijzonder, maar steekt in technische zin ook nog eens bijzonder in elkaar. Het is namelijk een dakdeel uit één stuk, dat in een tiental seconden in een soort holle tussenruimte van de kofferklep weg wordt geklapt. De hoeveelheid kofferruimte is dan ook niet afhankelijk van de toestand van het dak. Wanneer het dak geopend is, oogt de Wind eigenlijk als een soort targa doordat achter de inzittenden nog een behoorlijk stuk carrosserie omhoog blijft staan. Nadelig misschien voor het echte cabriogevoel, maar het met veel moeite opgestoken kapsel blijft in de Wind netjes uit de wind. Het is een open deur van jewelste, maar de opstaande delen met relatief weinig glas zorgen helaas wel voor een beperkt zicht naar opzij en achteren.

Ruim voor twee

De grote kofferruimte is best wel uitzonderlijk bij kleine coupé-cabriolets, maar de reden ervan is erg duidelijk, er is namelijk geen achterbank aanwezig. Dus de beenloze kinderen die bij de concurrentie nog op de achterbank gezet kunnen worden, kunnen in de Wind niet mee. Dat is rationeel bezien geen vreemde afweging die Renault heeft gemaakt. Het maakt de plaatsen van de twee inzittenden juist weer royaal en die zitten sowieso al vorstelijk op de prachtige caramelkleurige, leren sportstoelen. Het zijn echte eyecatchers in een open auto. Van boven tot onder is de zijdelingse steun dik voor elkaar, wat zorgt voor een echt sportief gevoel. Het enige minpunt is dat de stoel niet zo laag gezet kan worden, zelfs in de laagste stand zullen lange mensen het wat benauwd vinden, zo dicht op het dak. Zo eigenzinnig als de buitenkant en stijlvol als de stoelen, zo dertien-in-een-dozijn is het dashboard. Het heeft trekjes van het dashboard uit de Twingo, maar dat is ook precies wat het uitstraalt. Het had in iedere gewone dagelijkse auto kunnen zitten. Het was mooi geweest als hierin - net als in andere delen van de auto - wat meer karakter had gezeten. De materialen en afwerking zijn gelukkig wel dik voor elkaar, terwijl we dat wel eens anders hebben gezien in een Renault de laatste jaren.

Niet onderbemeten

De testauto was voorzien van de 1.6 liter benzinemotor. De sterkst leverbare uitvoering, met een vermogen van 133 pk. Dat is niet onderbemeten voor een compact autootje, temeer omdat de extra massa door de eenvoudige dakconstructie beperkt blijft. De Wind komt dan ook vlot van zijn plek en de motor pakt goed op, maar nodigt je wel uit om het toerental goed te laten klimmen voor net wat meer beleving. Helaas blijken op de snelweg deze toeren een must, want in de hoogste versnelling draai je bij 120 kilometer per uur zomaar 4.000 toeren en dat gaat gepaard met enig rumoer, dus dan wordt een zesde versnelling node gemist. Sterker nog, af en toe heb je door het geluid onbewust de neiging om op te schakelen, maar dan blijkt weer dat het niet meer mogelijk is. Dat schakelen op zich gaat wat kunstmatig sportief. Het verzetten van de pook gaat samen met een mechanisch gevoel, maar het neigt eerder naar hakerig dan naar een echt sportief gevoel.

Mag sportiever

In de beleving blijft de sportiviteit ondanks de pit in de motor wat op de achtergrond. Het wordt duidelijk dat het royale vermogen en het bijzondere uiterlijk daar niet garant voor staan. Met name het sturen en de bijbehorende wegligging voelt niet zo straks als gehoopt. Nog voordat je echt stevig de bocht door kan sturen, overheerst een onprettig gevoel en laat je het gas automatisch wat vieren. Misschien verwachten we wat teveel van een auto als deze, maar aan de andere kant kennen inmiddels auto's als de Clio RS en Mégane RS en weten we wat Renault in huis heeft. Stiekem hopen we dat er van de Wind ook nog een dergelijke versie gaat komen. Tot die tijd blijft de Wind vooral een auto waarin je heerlijk kan toeren op een mooie zomeravond, maar waar je ook probleemloos dag in dag uit mee naar je werk kan gaan. En dan heb je eigenlijk met de lichter gemotoriseerde 100TCE-uitvoering een wat goedkoper alternatief voor handen.

Goede start

Bij voorbaat was al duidelijk dat de Wind geen allround auto is, dus als je uit de voeten kan met twee zitplaatsen is de Wind prima dagelijks te gebruiken. De mix van sportieve en comfortabele eigenschappen maken dat de auto - afgezien van de ruimte - breed in te zetten is. Wel is het jammer dat het sportieve gevoel bij de sterkste uitvoering niet wat meer de boventoon voert, zodat de koper naar gelang zijn eigen wensen kan kiezen voor een bepaald karakter. Qua prijs heeft Renault de Wind scherp in de markt gezet, want die begint bij twintig mille. Als je gelijkwaardige uitvoeringen naast elkaar zet wordt een geduchte concurrent uit eigen land - de Peugeot 207CC - direct op achterstand gezet en dat is natuurlijk een goede start.

  • Eigenzinnig
  • Afwerking interieur
  • Gunstige prijs
  • Zicht
  • Mist zesde versnelling
  • Niet zo sportief als gehoopt