Of het nu een nieuwe 207 is, een oudere 106 betreft of om de legendarische 205 gaat, kleine Peugeots zijn altijd leuke en gewilde autootjes. De 206 is wat dat betreft het ultieme voorbeeld: in 1998 geïntroduceerd, subiet ontvangen als fantastische auto en nog steeds succesvol in productie. Want hoewel de 207 er alweer ruim twee jaar is, staat deze evergreen nog steeds in de showroom te glanzen als prijspakker. Met de neus van de 207 moet de 206+ de prijzenjagers naar de verdelers van het merk uit Sochaux lokken.
Het familiegezicht van Peugeot heeft wel een stoer neusje. De grote zwarte bek en die toegeknepen koplampen geven echt een lekkere look. Jammer dat het alleen niet bij de rest van de 206 past, die duidelijk uit een oudere ontwerpgeneratie van het Franse huis komt. De grote vraag is waarom Peugeot de 206 eigenlijk een dergelijke facelift heeft gegeven. De door Murat Günak getekende auto was na elf jaar nog steeds een fraai wagentje en niemand was echt uitgekeken op de 206. Dat bewezen de verkoopcijfers, die nog altijd respectabel waren. De 206+ lijkt nu op een nogal geforceerde methode passend gemaakt voor het modellengamma van Peugeot, want een snelle blik laat al zien dat de voorzijde veel te groot is voor de rest van de auto. Maakt het de 206+ daarmee tot een mislukt model? Dat niet direct, maar een uitvoering zoals de testauto met zijn frisse kleur en kekke velgjes redt de 206+ wel een beetje.
Het dashboard van de 206 is bijna onherkenbaar gemoderniseerd voor de 206+. Hier en daar zie je nog wat oude elementen uit de 206, zoals het aircopaneel of de lastig tussen de voorstoelen geplaatste raambediening. Absoluut geen onoverkomelijkheden, want buiten dat laatste is alles in de 206+ zeer eenvoudig en vanzelfsprekend te bedienen. Dat is bij de moderne priegelknopoerwouden in veel auto’s wel anders. Geforceerde evolutie is wel herkenbaar in het van geen kant aansluiten van het dashboard op de ongewijzigde deurpanelen uit de 206. Eigenlijk is dat natuurlijk niet zo relevant en ook oneerlijk om daar op te hameren, want de 206+ is een hele voordelige auto waarmee Peugeot heeft gepoogd de koper in ieder geval in het interieur geen goedkoop gevoel te geven. Een geslaagde poging, want het dashboard doet aanzienlijk moderner en rijker aan dat in de 206. Desalniettemin merk je wel dat de rode stift ter hand is genomen, want de materialen zijn hard en de afwerking van de kofferruimte is zelfs matig: veel zichtbaar blik dat plaatselijk dusdanig scherp was dat ik er mijn vingers aan open haalde.
Waar de 206+ echt punten scoort is op binnenruimte en het zitcomfort. Zonder veel moeite hebben vier volwassenen verdienstelijk een zitplaats en met name de relatief grote hoofdruimte achterin mag niet onvermeld blijven. Opvallend is dan ook het ontbreken van de hoofdsteunen achterin, wat toch een foute besparing is. De inzittenden vinden niet alleen prima de ruimte, maar hebben ook prettig zitmeubilair. Wel zit de bestuurder lichtelijk scheef achter het stuur, een opvallendheid dat de 206 ook al kenmerkte. Bij een langere rit hang je dan al vlug een beetje in het portier en dat zorgt - ook al is het maar een beetje - voor een minder actieve houding.
In dit kapittel sprokkelt de 206+ pas echt de figuurlijke punten bij elkaar. De 206+ rijdt namelijk gewoon goed. De 206 is natuurlijk een uitstekend uitgangspunt en staat nog altijd in mijn geheugen als een van de beste compromissen tussen comfort en sportiviteit: weer zo karakteriserend voor het merk van de leeuw. De wegligging is absoluut nog van deze tijd en communicatie met het wegdek is bij de 206+ natuurlijk nog net zo’n sterk punt als bij de 206 het geval was. Het spreekwoordelijke ‘hoeken’ doet de 206+ op een manier die zo typerend is voor de kleintjes van Peugeot.
Aan de andere kant is de 206+ zoals gezegd ook behoorlijk comfortabel. Wellicht had de auto iets zachter gedempt en geveerd kunnen zijn om het nog comfortabeler te maken. De 206+ is namelijk ontwikkeld met in het achterhoofd afzetmarkten waar de wegen niet in een dusdanige staat zijn zoals wij die kennen en dan zou een iets zachtere afstemming logischer zijn. In zulke contreien - denk aan Oost-Europese landen, maar ook bijvoorbeeld aan Zuid-Amerikaanse of aan India - worden auto’s als de 206+ ingezet als gezinsauto en dan is comfort wel lekker.
Als vervolgens de aandrijflijn besprekingspunt wordt, dan vallen een aantal dingen op. De motor verdient een pluim, aangezien hij ondanks zijn leeftijd nooit als een oud blok overkomt. Het betreft een wat oudere achtklepper die de typische karaktertrek van een dergelijk concept heeft: krachtig onderin en dus relatief schakellui. Extra prettig om dat de versnellingsbak niet echt lekker te bedienen is. Hij schakelt wat hakerig en de achteruit - weer zo’n typische eigenschap van de 206 – laat zich bij tijd en wijle lastig inleggen. Verder is het echt geen behelpen, zeker als je een schuin oog op de prijslijst houdt. De motor is prima voor de 206+ en verbruikt relatief weinig. Met net geen 1:15 is het testverbruik maar iets hoger dan de fabrieksopgave en een dergelijk klein verschil zien we zelden. Zuinige rijders zullen dan ook zonder veel moeite onder de fabrieksopgave duiken.
De 206+ is met zijn vanafprijs van minder dan 11.000 Euro een voordelige auto. Het is geen steraanbieding zoals de Dacia Sandero of bepaalde Aziaten, maar kent wel een groot aantal kwaliteiten voor zijn geld. Dat de testauto met zowat alle leverbare opties ruim 15 mille moet opleveren houden we even buiten beschouwing. Laat wat misbare opties zoals lichtmetalen wielen of een cruise control voor wat ze zijn en je koopt voor relatief weinig geld een hele volwassen auto. De 206+ mag dan merkbaar een oudere auto zijn, maar juist een auto als deze wordt objectief beschouwd. Dan moet je de hakerige versnellingsbak voor lief nemen, maar krijg je wel veel ruimte en een goed rijgedrag. Dat de 206+ tevens die charme heeft van een kleine Peugeot is dan stiekem wel een leuk subjectieve bijkomstigheid.