Pas een kleine tien jaar nadat de Beierse concurrent met de 3 Serie Compact op de markt kwam, bracht Mercedes-Benz in 2001 de C-Klasse Sportcoupé uit. Echt potten heeft deze kleine C-Klasse echter nooit gebroken. Een van de punten waar Sportcoupé maar moeilijk van kon loskomen, was het imago van vrouwenauto. Nu Mercedes-Benz met de CLC-klasse komt, lijken ze een nieuwe weg in te willen slaan. Met de naam komt het model wat meer los te staan van de andere C-Klasses, maar ook het ontwerp is in lijn met de sedan en estate scherper en in die zin minder vrouwelijk. Mercedes-Benz spreekt zelfs van een kleine telg in de familielijn van de CLK en CL, een echte coupé dus. Met een CLC 200 Kompressor tot onze beschikking gaan we zien of deze stoerdere auto een echte coupé is en of hij genoeg in zijn mars heeft om C-Klasse Sportcoupé flink voorbij te streven.
De CLC is duidelijk stoerder dan zijn voorganger. Niet in de laatste plaats door de agressief ogende neus. Nu zijn de bekende uitrustingsniveaus van Mercedes niet te bestellen, maar iedere CLC heeft standaard de neus die bij de C-Klasse sedan en estate alleen op de Avantgarde geleverd wordt. Die met de grote ster in de grille. De koplampen en achterlichten zijn sterk verwant aan die van de overige C-Klasses. De geteste CLC was tevens voorzien van het sportpakket. Een pakket dat mede voor de looks prettige bijwerkingen heeft. Naast het sportonderstel dat de auto dichter op het wegdek brengt, krijg je onder andere donkere koplampen, zwarte lamellen in de grille en grijskleurig gaas in de luchtinlaat in de bumper. Ook op andere plekken laat het pakket zijn sporen na met achttien inch lichtmetalen velgen en een grote uitlaat die opvallend aanwezig is naast de diffusor.
Eigenlijk zijn de grote lijnen van het profiel amper gewijzigd ten opzichte van de Sportcoupé. Een sterk oplopende taillelijn en een korte achterkant benadrukken het dynamische karakter van de auto. Mercedes noemt het een coupé, maar dat gaat ons wat te ver. Bij overige merken worden dit soort carrosserievormen gewoon als een driedeurs hatchback in de markt gezet en dat doet eigenlijk meer recht aan de auto. Het achterste van de CLC beschikt niet meer over de vreemde constructie waarin de achterruit, achterklep en spoiler in elkaar overlopen zoals bij zijn voorganger. Het geheel is meer in balans doordat er nu echt een kontje aan de auto zit. In die zin zou je kunnen zeggen dat de auto wel meer opgeschoven is naar de carrosserievorm ‘coupé’.
Van binnen geeft de CLC een vertrouwde indruk, al komt dat niet doordat we oog in oog staan met een C-Klasse interieur. Het is meer een weerzien met een typische Mercedes-layout. Het dashboard op zich is uiterlijk niet verwant aan dat van zijn langere broers. Het ontwerp lijkt het sportieve imago te moeten onderstrepen. Neem bijvoorbeeld het driespaaks sportstuur, de chroomomrande klokken met een licht finishvlagpatroontje en de strakker vormgegeven middenconsole. De aanwezigheid van de vele knopjes geven je in de C-Klasse wellicht snel het gevoel dat het aan geen enkele comfortelement ontbreekt, maar toch kan hier ook niet gezegd worden dat er essentiële zaken ontbreken. Het zit qua vormgeving alleen allemaal net wat strakker en efficiënter in elkaar.
De stoelen komen uit het sportieve schap, zonder direct te overdrijven. De opstaande randen zijn in leer uitgevoerd, terwijl de bekleding van de zitting en leuning van stof is. Met de handmatige verstelling is de stoel over een groot bereik naar wens te positioneren. Helaas staat de stoel zelfs in zijn laagste stand nog relatief hoog. Voor een comfortabele zit is dat prettig, maar voor de sportieve beleving zou het prettig zijn als hier nog iets meer te variëren was. De ruimte op de achterbank is na typische driedeurs-instap toch nog best aanvaardbaar. De bank ligt relatief diep en daardoor hebben ook volwassenen nog niet zo snel last van het dak. De beenruimte houdt niet over, al wordt het verschil tussen onprettig en gemaakt door de positie van de mensen voorin.
Met het optionele panoramadak krijgt de auto van buiten een stoerdere aanblik, maar van binnen is de lichtinval natuurlijk heerlijk. Mocht het te warm worden, dan heb je nog de keuze om het dak geheel open te zetten, of om de elektrische zonneschermpjes ervoor dicht te trekken. Tussen het voldoende aanwezige glas aan voor- en bovenkant, valt de achterkant behoorlijk in het niet. De schuine achterruit boven het hoge achterwerk zorgt ervoor dat zicht naar achteren maar zozo is. Toch maar weer even op de buitenspiegels rijden dus, al heb je voor het precieze werk natuurlijk de sensoren rondom ook nog.
Deze CLC moet in de reeks van vier benzine-uitvoeringen nog twee sterkere motoren voor zich dulden. Toch is deze 200 Kompressor allerminst een ondergemotoriseerde auto. Met 184 pk kan je daar natuurlijk onmogelijk van spreken. Het geeft ook wel weer aan dat het Mercedes-Benz menens is om deze auto als sportieve telg in de markt te zetten. En bij het rijden blijkt dan ook dat er potentie genoeg is. De vijftraps automaat zorgt er echter wel voor dat het karakter van de auto erg uiteen kan lopen. Wanneer je het gaspedaal rustig beroert, laat de auto op geen enkele manier merken dat hij nog veel meer in zijn mars heeft. Zodra het gaspedaal wat verder weggedrukt wordt, of zelfs tegen het tapijt aan gezet wordt, wordt er driftig teruggeschakeld en blijkt het vermogen wel degelijk aanwezig te zijn. De toerenteller draait steeds tot in het rode gebied, vergezeld door een nette grom uit de sportuitlaat.
De automaat kent drie voorinstellingen, waar de C(omfort)-stand bij een Mercedes een voor de hand liggende keuze is. Wanneer de S(port)-stand wordt geselecteerd is het verschil eigenlijk niet zo groot. Uiteraard worden er wat meer toeren gedraaid, maar verder is het tweeledige karakter grotendeels gelijk als in de C-stand. De manuele stand geeft de bestuurder de controle over de te kiezen verzetten, met dien verstande dat de automaat toch ingrijpt wanneer het te gek wordt. In principe werkt dit systeem prettig, met name met de flippers achter het stuur, maar voor echt sportief gedrag is de vertraging bij het wisselen tussen de verzetten toch net te groot. Eigenlijk is het jammer dat de modernere 7G-Tronic niet in combinatie met deze motor te bestellen is. Niet in de laatste plaats ook vanwege de verbruikscijfers, want met een testverbruik van 9,9 liter per 100 km – tegen een opgave van 8,1 liter – zou je zeggen dat dat toch wel wat zuiniger zou moeten kunnen.
De bediening van de CLC is van het prettige soort. Een sportieve auto vraagt om een passende bediening en dat is zeker merkbaar. De pedalen zijn straffer afgesteld en met het sportstuur krijg je echt gevoel met het bochtenwerk van de auto. Met de achterwielaandrijving wordt het een prettige auto waarmee het prettig sturen is. Bij de snellere bochten merk je echter wel dat er behoorlijk wat gewicht in de schaal wordt gelegd, al zorgt de beproefde elektronica er voor dat de auto immer beheersbaar blijft.
Hoe moeten we deze CLC nu oormerken? Dat ligt er sterk aan vanuit welk perspectief je die vraag gaat beantwoorden. Kijk je vanuit de C-Klasse of zelfs de Sportcoupé die aan deze CLC vooraf ging, dan kan je deze auto kenmerken als een behoorlijk sportieve wagen. Voor Benz-begrippen heb je een relatief straffe bediening en sportief weggedrag. Zet je de auto echter tegenover een vergelijkbare 1 Serie – die we met het wegvallen van de 3 Serie Compact toch als concurrent kunnen bestempelen – dan is deze CLC in eerste instantie een comfortabele auto met een sportieve inborst. Op zich is de CLC een auto die veel mensen zou kunnen aanspreken. De looks zijn prima voor elkaar, de prestaties zijn prima en aan comfort is er uiteraard toch geen gebrek. Hoe je als potentiële koper deze auto zou moeten beoordelen, ligt ook sterk aan je herkomst. Moet het wat sportiever dan een C-Klasse, of moet het juist wat comfortabeler dan een 1 Serie, dan is de CLC zeker een nadere kennismaking waardig.